Schepenen-keurheren van Veurne-Ambacht, 1240-1586

P.A. Donche
petrus.uncius@gmail.com

Verschijningsdatum: 1 maart 2006

Voorraad: (in boekvorm uitgeput) Voor een gepersonaliseerde PDF-versie (€ 20) mail naar petrus.uncius@gmail.com.

De kasselrij Veurne was het bestuurlijk en rechterlijk gebied van een 50-tal plattelandsparochies, gelegen in westelijk West-Vlaanderen in het gebied omsloten door de huidige Belgisch-Franse grens vanaf Loker, noordwaarts tot aan de Noordzee, de rivier de IJzer zuidwaarts tot Noordschote en dan verder volgens een noord-zuidelijke lijn (ten oosten van Ieper) terug tot aan Loker.  Het gebied werd bestuurd door een eigen schepenbank die haar vergaderingen hield in de stad Veurne. De steden Nieuwpoort, Lo, Poperinge en de stad Veurne zelf vielen buiten het bestuurlijke en rechterlijke gebied van de kasselrij. Zij hadden hun eigen schepenbanken.
 
De leden van de schepenbank van de kasselrij werden na 1240 schepenen-keurheren genoemd. Dit college werd voorgezeten door twee landhouders. Van overheidswege werd op het schepencollege toezicht gehouden door de baljuw, een vorstelijk ambtenaar. Hij werd in zijn taak bijgestaan door de krikhouder. In 1586 fusioneerden de schepenbanken van de stad en de kasselrij en noemden zich sindsdien de (verenigde) wet van de stad en kasselrij Veurne. Een schepenbank werd in het oud-Vlaams wet genoemd. Een vernieuwde samenstelling van de schepenbank werd wetvernieuwing genoemd.

Deze publicatie gaat over de personen die deel uitmaakten van het bestuurscollege van de kasselrij Veurne in de periode vanaf 1240 tot aan de unie met de stad. De leden van het bestuurscollege van de stad Veurne worden hier dus niet behandeld. De schepenen-keurheren werden meestal jaarlijks herkozen. Zij behoorden tot de invloedrijke families van de kasselrij. Vele families hadden eeuwenlang hun vertegenwoordigers in dit bestuursorgaan. Wij hebben hun namen opgezocht in de archiefstukken en in oude compilatielijsten. 

Wat archief betreft raadpleegden we de jaarrekeningen van de kasselrij, registers van vrijwillige en criminele rechtspraak en rekeningen van de wateringen. Losse akten uitgaande van de schepenen-keurheren werd doorgenomen in allerlei verzamelingen van oorkonden: deze van het Stadsarchief Veurne zelf, maar ook van het Rijksarchief te Brugge (verzameling 'Blauwe nummers'), twee reeksen in het Stadsarchief van Nieuwpoort, alsook de omvangrijke oorkondenverzamelingen van de abdijen Ter Duinen, Lo en Eversam. Ook oude 17de en 18de-eeuwse compilatielijsten werden opgespoord en geraadpleegd. We vonden er in het Stadsarchief Veurne, Rijksarchief te Brugge, het Bisschoppelijk Archief te Brugge en de handschriftencollecties van de Universiteit Gent en de Koninklijke Bibliotheek Brussel (Fonds Merghelynck). Deze oude compilatielijsten werden vaak weinig nauwkeurig opgemaakt, wat ons noodzaakte om voortdurend de gegevens ervan te confronteren met de archiefbronnen. Ook springen zij nonchalant om met dateringen, zodat ook bijzondere aandacht besteed werd aan het tijdrekenkundig aspect om dit euvel recht te zetten, waarbij zelfs waarschijnlijkheidsrekening aan te pas kwam. 
 
In de periode 1390-1586 konden we voor 122 op de 197 jaren de volledige samenstelling van de schepenbank (alle 18 schepenen in hun honoraire volgorde) terugvinden. Voor de overige jaren vonden we een variabel aantal ervan terug. Omdat ook baljuws of krikhouders vaak in de oude oorkonden of compilatielijsten aangetroffen worden, namen we gelijktijdig ook hiervan nota.